Er was eens, lang geleden op het zonnige eiland Tenerife, een man zo arm dat hij geen eten meer kon kopen voor zijn kinderen. Ten einde raad besloot hij zijn oude kleren te bereiden alsof het vlees was. Hij gooide zijn oude lompen in een stoofpan. Een wonder geschiedde. Het oude textiel veranderde in gesmoord stoofvlees. Als van het mooiste rund. Beter dan je het ooit bij je oma at. Het resultaat was niets minder dan een feestmaal. Dat al snel bekend werd op alle Canarische eilanden.
Ropa Vieja
Je denkt wellicht eind goed al goed. Maar het verhaal gaat nog verder. Ropa Vieja, Spaans voor oude kleren, is een stoofschotel met aardappelen, olijven en draadjesvlees. Met dat laatste is direct de link met stof en kleding gelegd. Maar een goed sprookje behoeft geen uitleg en is niet compleet zonder happy end.
Een tweede leven in Cuba
In de vroege negentiende eeuw namen Canarische immigranten en zeelieden dit gerecht mee de wereld over. Zo ook naar de zogenaamde nieuwe wereld. Het sloeg met name aan op Cuba. Daar ontwikkelden de Cubanen een eigen uitgebreidere versie met lokale ingrediënten, als bavette (flank steak), tomaten, bakbananen (plantains), en cassave. Cubanen eten er graag ‘moros y cristianos’ bij. Het is de archaische naam voor Cubaanse rijst met zwarte bonen.
Via Florida naar de VS
Heden ten dage heeft Ropa Vieja het geschopt tot nationaal gerecht van Cuba. Met als gevolg dat ook in Florida, met haar grote Cubaanse gemeenschap, dit nederige gerecht van het kleine eiland Tenerife voet aan wal kreeg. En de aandacht is nog steeds niet vervlakt. In de zoektocht naar authentieke gerechten, liefst met een verhaal, duikt Ropa Vieja steeds vaker op. Over de hele wereld.
En iedereen at nog lang en gelukkig.